De symbolen die je gebruikt om de vakjes van de communicatiekaart te vullen, worden
geselecteerd uit een aantal symbolensets. Je kan deze symbolensets aanvullen met je
eigen symbolen, foto’s, afbeeldingen of tekeningen.
Kies Bewerken > Mode bewerken (F2).
Selecteer het vakje waarvan je het symbool wil aanpassen.
Voer één van de volgende handelingen uit:
Klik in de werkbalk in het veld en typ de naam in van het
nieuwe symbool.
Klik op naast het symboolvak
. Het symboolvenster verschijnt. Selecteer het
nieuwe symbool.
Tip: Je kan het symbool van het vakje snel aanpassen door een
symbool met dezelfde naam. Selecteer het vakje en druk op Ctrl + pijl-omhoog
voor het vorige symbool in de lijst of Ctrl + pijl-omlaag
voor het volgende symbool.